alles over Kroatie naar desktop-versie Vakantiehuis Maroflin

't Einde der Uskoken.


Oude verhalen - Deel II - pagina 3 - laatste pagina van deel II

Venetië blokkeert Segna (Senj). Natuurlijk wordt de Oostenrijkse handel daardoor belemmerd .De Keizer keert zich tegen de Uskoken, neemt hun hun vloot af, en zendt die naar Fiume (Rijeka), om daar verbrand te worden. De Uskoken overvallen Fiume (Rijeka), nemen hun schepen terug, en voeren op hun beurt tachtig schepen van de burgers van Fiume (Rijeka) als buit op sleeptouw mee. Ik ga vele dergelijke episodes met stilzwijgen voorbij. Eindelijk aan alle kanten benauwd en bedreigd, ontsnappen de piraten naar Dalmatië, plunderen en beroven de Turken en zoeken een schuilplaats op Venetiaans gebied. De republiek laat wel opzettelijk een vloot bouwen om hen te kunnen aanvallen maar nu haar vijanden haar niet meer openlijk bestrijden kunnen, nemen zij hun toevlucht tot list. Christoforo Verniero, scheepskapitein, loopt op zekereland gekomen, richten zij een kolossaal feest in, waaraan allen deelnemen, vermoorden alei wordt in de haven aan de ketting gelegd

Aan dergelijke feiten en avonturen komt geen einde. Minuccio Minucci, aartsbisschop van Zara (Zadar), heeft ze opgetekend in twee delen, zo te zeggen de visu geschreven, en later door Paolo Sarpi voortgezet. De Venetianen deinsden altijd terug voor het grote gevaar, waarmede de Uskoken hen telkens dreigden, namelijk een oorlog met de Duitse Keizer. Toch kon de republiek dien oorlog op de duur niet vermijden gezocht worden in de afpersingen der piraten. De Uskoken wonnen er niets bij: want hun onmiddellijke buren, vastbesloten tot hun uitroeiing, keerden zich tegen hen, om aldus aan de wraak der Venetianen,Crissa, hunne beide roofnesten, grepen de wapens op tegen de bandieten, en zonden het hoofd van hun aanvoerder naar Venetië. De republiek bleef nog steeds oorlogvoeren. Spanje bedreigde haar op zijn beurt. Frankrijk, destijds haar trouwe bondgenoot, trad bemiddelend op tussen de Aartshertog en de Venetianen, en het zogenaamde traktaat van Madrid kwam tot stand, dat de 26sten September 1617 te Parijs werd geratificeerd.

Een artikel van dat traktaat bepaalde, dat de Aartshertog een Duits garnizoen in Segna (Senj) zou legeren en dat, zodra dit geschied was, Venetië hem een der vestingen zou teruggeven, waarvan het zich gedurende de oorlog had meester gemaakt. Binnen twintig dagen na de dagtekening van het traktaat, zou een beslissing genomen worden ten aanzien der Uskoken.Hun vaartuigen zouden verbrand worden, de piraten zelf verstrooid en zodra de volledige uitvoering van het traktaat goed verzekerd was, zou de republiek het volledig het op het Rijk veroverde grondgebied weder afstaan.

Van de stoute en onverschrokken gasten, die aan machtige legers en vloten weerstand hadden geboden, waren er niet meer dan tussen de vier- en vijfhonderd over, die inderdaad Uskoken of zonen van Uskoken konden heten. Na een zorgvuldige telling, verbande de Aartshertog ze allen met name. Men wees hun landerijen aan in de omtrek van Karlstadt. Zij hadden Segna een eeuw lang bezeten, en waren nooit meer dan duizend man sterk geweest.

“In dertig jaar, zegt Leon Bruslart (de toenmalige Franse gezant), hadden zij aan de republiek dertig millioen gouds gekost, zowel in buitgemaakte schepen, als nadelen van andere aard, als in betaalde vergoedingen aan de Turken of voor kosten van militaire uitrustingen.”

Naar men zegt, zouden de Uskoken, in 1617 naar Krain overgebracht,nu nog onder hun waren Slavische naam, ten getale van meer dan duizend, in die provincie worden aangetroffen. Zij kleden zich, naar men vertelt, in witte wol, dragen 's zomers linnen, en onderscheiden zich verder door eigenaardige zeden en gebruiken van de andere inwoners.

(dit is de laatste pagina van Deel II)




vandaag 26-4-24, laatst aangepast op 06-12-15.